Voorbeelden van het gebruik van Is zijn probleem in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Dat is zijn probleem.
Pritchard is zijn probleem oplosser.
Wat is zijn probleem?
Wat is zijn probleem met spiegels?
Waarom, wat is zijn probleem?- Pap?
Wat is zijn probleem nou?
Wat is zijn probleem?
Deed ik al, wat is zijn probleem?
Wie is hij, en wat is zijn probleem met ons?
Ja, als zij sterft, is zijn probleem opgelost.
niet begrijpen is zijn probleem.
Dat is z'n probleem.
Wat is z'n probleem?
Wat is z'n probleem?
Wat is z'n probleem?
Ja, dat is z'n probleem.
Hij leeft in 'n fantasiewereld, dat is z'n probleem.
Dat was zijn probleem.
Dat was zijn probleem.
Dat was zijn probleem.