Voorbeelden van het gebruik van Kenden in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Zij kenden alle drie het plan.
Jullie kenden elkaar niet.
En jullie kenden hem?
De mensen die me kenden voor dit alles, zouden waarschijnlijk hetzelfde zeggen.
Ze kenden je niet eens, toch?
We kenden de weg niet!
We kenden Charles niet.
Jullie kenden m'n vriend.
Haar mensen kenden haar als meedogenloos, gevoelloos, leeg… tot die eigenschap haar begon te definiëren.
Iedereen die we kenden, is dood.
We kenden onszelf nog niet.
Ze kenden me.
We kenden onze zoon.
Jullie kenden m'n vader en moeder!
Zij die je kenden, hielden van je. 27 december.
We kenden hun auto.
Alleen mensen die ons niet kenden, waren verbluft.
Ze kenden de locatie van de ruïne, Mardola.
We kenden de reputatie van het hotel niet.
Cassie, kenden Kevin en jij die jongen uit het meer?