KENDEN - vertaling in Duits

kennen
weten
hebben
ontmoeten
kenden
kunnen
kannten
weten
hebben
ontmoeten
kenden
kunnen
wussten
weten
kennis
kennen
begrijpen
idee
kannte
weten
hebben
ontmoeten
kenden
kunnen
kanntet
weten
hebben
ontmoeten
kenden
kunnen
wußten
weten
kennis
kennen
begrijpen
idee
wissen
weten
kennis
kennen
begrijpen
idee
wusste
weten
kennis
kennen
begrijpen
idee

Voorbeelden van het gebruik van Kenden in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Zij kenden alle drie het plan.
Jeder von ihnen wusste von dem Plan.
Jullie kenden elkaar niet.
Sie wissen nichts voneinander.
En jullie kenden hem?
Und ihr kanntet ihn?
De mensen die me kenden voor dit alles, zouden waarschijnlijk hetzelfde zeggen.
Wer mich früher kannte, würde wohl dasselbe sagen.
Ze kenden je niet eens, toch?
Sie kennen dich doch gar nicht?
We kenden de weg niet!
Wir wussten nichts von der Straße!
We kenden Charles niet.
Wir kannten Charles nicht.
Jullie kenden m'n vriend.
Ihr kanntet meinen Freund.
Haar mensen kenden haar als meedogenloos, gevoelloos, leeg… tot die eigenschap haar begon te definiëren.
Ihr Volk kannte sie als skrupellos, herzlos und leer.
Iedereen die we kenden, is dood.
Alle, die wir kennen, sind tot.
We kenden onszelf nog niet.
Keiner von uns wusste noch nicht, wer wir sind.
Ze kenden me.
Sie wussten, wer ich war.
We kenden onze zoon.
Wir kannten unseren Sohn.
Jullie kenden m'n vader en moeder!
Ihr kanntet meinen Vater und meine Mutter!
Zij die je kenden, hielden van je. 27 december.
Dezember 27. silvia espinoza wer dich kannte, liebte dich.
We kenden hun auto.
Wir kennen ihre Autos.
Alleen mensen die ons niet kenden, waren verbluft.
Erstaunlich natürlich nur, wenn man nicht wusste, wir waren Zwillinge.
Ze kenden de locatie van de ruïne, Mardola.
Sie wussten, wo die Ruinen sind, Madola.
We kenden de reputatie van het hotel niet.
Wir kannten den Ruf des Hotels nicht.
Cassie, kenden Kevin en jij die jongen uit het meer?
Cassie, kanntet du und Kevin den Jungen aus dem See?
Uitslagen: 1258, Tijd: 0.0327

Kenden in verschillende talen

Top woordenboek queries

Nederlands - Duits