Voorbeelden van het gebruik van Krank in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Goedenavond, Mr Krank.-Bedankt.
Het lijkt alsof Krank gek is geworden.
Mag ik het proberen, Krank? Mijn broers.
Het lijkt erop dat Krank gek is geworden.
Dit is Nora, mijn vrouw. Luther Krank.
Kim, Krankels, Krank… en de kleintjes, Kegel
Welker broeder Lazarus krank was.
ligt krank.
de zoon van Jerobeam, krank.
Want hij had gehoord dat hij krank geweest en weder sterkgeworden was.
Trofimus heb ik te Milete krank gelaten.
uw vader is krank!
En Ahazia viel door een tralie in zijn opperzaal, die te Samaria was, en werd krank.
dat het zeer krank werd.
gij gehoord hadt, dat hij krank was.
En wanneer hebben wij U krank gezien, of in de gevangenis, en zijn tot U gekomen?
die hem zeer waard was, krank zijnde, lag op zijn sterven.
Als Hij dan gehoord had, dat hij krank was, toen bleef Hij nog twee dagen in de plaats, waar Hij was.
welker broeder Lazarus krank lag.
de koning van Syrie, krank was; en men boodschapte hem,