Voorbeelden van het gebruik van Leert het in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Je leert het al. Vooruitgang.
Je leert het ook nooit, hè.
Dat beest leert het maar niet.
Je leert het al, McGee.
Je leert het nooit, hé Alicia?
Hij leert het snel.
Je leert het al.
Jij leert het nooit, wel?
Dan leert het algoritme je voorkeuren beter.
Je leert het al aardig.
Je leert het nooit.
Hij leert het al.
Dat zou niet erg aardig zijn. Goed zo, je leert het al.
Je leert het, jongen.
Mongrel leert het niet.
Oké, ik zag hier iets. Je leert het.
Hij leert het.
Martin, je leert het.
Wolf leert het nooit.
Goed zo. Je leert het al.