Voorbeelden van het gebruik van Leert het in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Je vader leert het eindelijk.
Je breekt het ijs. Je leert het al.
Je leert het volgende kennisniveau.
Hij leert het al.
Je leert het ook nooit,?
Ze leert het ook nooit.
Ze leert het nooit als je haar geen positieve kritiek geeft.
Je leert het wel.
Je leert het nog wel.
Je leert het ook nooit.
Je leert het ook nooit hé?
Je leert het nooit.
HG leert het u wel.
Hij leert het pas echt na de geboorte.
Je bent jong, je leert het wel.
Maak je geen zorgen… je leert het wel.
Je leert het met de tijd.
Je leert het nooit, hè?
Je leert het nooit,?
Hij leert het nooit, hè,?