Voorbeelden van het gebruik van Leuks in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ik beloof dat we iets leuks gaan doen voor je verjaardag.
Maakt je iets leuks, dan maken ze er gebruik van.
Iets heel leuks.
Laten we wat leuks gaan doen.
Koop wat leuks.
We moeten dit weekend samen wat leuks gaan doen.
Wat leuks gevonden?
Trek maar iets leuks uit de kast.
Iets leuks. In de buitenlucht.
We kunnen zoveel leuks doen en niet alleen maar in het weekend.
Wil je wat leuks zien?
Nee, dit is niets leuks.
Ik werk alleen maar.- Iets leuks.
Laten we naar iets leuks kijken.
Trek iets leuks aan.
Heb je wat leuks mee voor je tante?
Ik wil iets leuks voor haar doen.
Is er iets leuks achter de bank?
Vertel wat leuks.
Wil je iets leuks zien?