Voorbeelden van het gebruik van Lunch in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Lunch vandaag is een hamburgerbar.
Is de lunch al voorbij?
De lunch is een heilig moment in een kazerne.
Die lunch tussen m'n vader en Cohen?
Lunch of diner?
Vrijdag lunch en 'n borrel?
Voor de lunch en het diner worden traditioneel Portugese
Ontbijt, lunch en avondeten.
Ik maak je lunch, met omelet en appel.
Ik droomde van een lunch bij Boodle's. Eén.
Lunch is bijna voorbij.
Heb je de lunch voor in 't park?
Je mag lunch en diner maken.
Marisol verpestte mijn lunch omdat ik Bob's Tacos verdedigde.
Uw lunch, schat.
Was u hier tijdens de lunch op de dag van de moord?
Tonijn als lunch, gummyberen als avondeten.
Geen lunch, Pauline?
Ik had mijn lunch en mijn loklunch.
Ontbijt, lunch en twee diners.