Voorbeelden van het gebruik van Mompelen in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Niet mompelen, dan hou je jezelf maar wakker.
Mompelen onder haar adem, zegt oma
Hou op met mompelen. Het is irritant.
Je was aan het mompelen.
Hij was aan het mompelen.
Ik dacht dat ik je hoorde mompelen.
Ik hoor je vader in de schuur mompelen.
Al het loensen en het mompelen.
opnieuw bleef mompelen.
Als je moet praten, mompelen.
Ik denk niet dat berekeningen mompelen me minder efficiënt maakt.
Hoofd in het boek, lezen, mompelen en we zijn er.
Louis, stop met mompelen. Goedenacht.
Wat? Niet zo mompelen.
Niet veel, ik heb je alleen horen mompelen.
Hou op met mompelen.
Stop met mompelen.
Hou op met mompelen.
Hou op met mompelen.
onophoudelijk hoorde men hem allerlei onzamenhangende lettergrepen mompelen.