Voorbeelden van het gebruik van Neem de tijd in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Neem de tijd, partner.
Begin bij het begin. Neem de tijd.
Mr Miller, neem de tijd.
Ik heet Benny. Neem de tijd.
Sorry.- Nee hoor, neem de tijd.
U opjagen is onbeleefd. Neem de tijd.
Hij is lang, neem de tijd.
Vulcans zijn vast weer immuun, dus neem de tijd.
Waar gaat dit over? Neem de tijd.
Geen probleem, neem de tijd.
Hier, mevrouw. Neem de tijd.
Neem de tijd, Arthur.
Neem de tijd.
Maar neem de tijd.
Neem de tijd om 'm te leren kennen.
Neem de tijd om te rouwen.
Neem de tijd en doe het werk grondig.
Ik neem de tijd.
Neem de tijd.
Neem de tijd, kerel.