OVERWEG - vertaling in Duits

umgehen
omgaan
omzeilen
overweg
aanpakken
behandelen
gaan
doen
gebruiken
vermijden
hanteren
klar
duidelijk
natuurlijk
goed
oké
wel
omgaan
logisch
bewust
overduidelijk
helder
gut
goed
mooi
oké
prima
lekker
fijn
geweldig
wel
orde
best
versteht sich
begrijpen
overweg
opschieten
wordt verstaan
auskommen
doen
rondkomen
leven
kunnen
stellen
zonder
vinden
overweg
redden
Bahnübergang
spoorwegovergang
overweg
spoorweg overgang
umgeht
omgaan
omzeilen
overweg
aanpakken
behandelen
gaan
doen
gebruiken
vermijden
hanteren
umzugehen
omgaan
omzeilen
overweg
aanpakken
behandelen
gaan
doen
gebruiken
vermijden
hanteren
verstehen sich
begrijpen
overweg
opschieten
wordt verstaan
Overweg

Voorbeelden van het gebruik van Overweg in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Je kunt goed met kinderen overweg.
Du kannst gut mit Kindern umgehen.
dus hij kan met kinderen overweg.
also ist er gut zu Kindern.
Hij kan beter met 'n zwaard overweg.
Er versteht sich besser auf den Degen.
Al kunnen we niet met elkaar overweg.
Selbst wenn wir nicht miteinander auskommen.
Hij kon met hypospray overweg.
Es wusste jedenfalls mit dem Hypospray umzugehen.
Ik kan ermee overweg.
Ich weiß, wie man damit umgeht.
Johan is bezig met het aanbrengen van deze strip in de overweg bij Campocologno.
Johan ist dran diese ein zu bauen in die Bahnübergang bei Campocologno.
Ze konden niet met elkaar overweg.
Sie kamen nicht miteinander klar.
Ze kan goed overweg met paarden.
Sie kann gut mit Pferden umgehen.
Hij kan met iedereen overweg.
Er versteht sich mit jedem.
Ik kan goed met een lasso overweg.
Beim Lasso schwingen. Das kann ich gut.
Kun je niet met je ouders overweg?
Sie verstehen sich nicht mit lhren Eltern?
Hij kan goed met die paarden overweg.
Er lernt, mit Pferden umzugehen.
Milla, kun je met een wapen overweg?
Wie man mit einer Waffe umgeht, Milla?
Ik kan in 't leven met de meeste mensen niet overweg.
Weißt du, mit den meisten Leuten komme ich nicht klar.
Ik kon altijd met hem overweg.
Ich konnte immer mit ihm umgehen.
Hij kon goed overweg met Marion.
Und er versteht sich gut mit Marion.
Ik kan aardig met een momentsleutel overweg.
Ich bin ziemlich gut.
Als je 't mij vraagt, moeten we helemaal terug naar de overweg.
Wenn du meinen Rat hören willst… wir sollten umkehren und zum Bahnübergang zurück gehen.
Maar ze kunnen goed overweg.
Aber sie verstehen sich gut.
Uitslagen: 295, Tijd: 0.0806

Top woordenboek queries

Nederlands - Duits