Voorbeelden van het gebruik van Overweg in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Je kunt goed met kinderen overweg.
dus hij kan met kinderen overweg.
Hij kan beter met 'n zwaard overweg.
Al kunnen we niet met elkaar overweg.
Hij kon met hypospray overweg.
Ik kan ermee overweg.
Johan is bezig met het aanbrengen van deze strip in de overweg bij Campocologno.
Ze konden niet met elkaar overweg.
Ze kan goed overweg met paarden.
Hij kan met iedereen overweg.
Ik kan goed met een lasso overweg.
Kun je niet met je ouders overweg?
Hij kan goed met die paarden overweg.
Milla, kun je met een wapen overweg?
Ik kan in 't leven met de meeste mensen niet overweg.
Ik kon altijd met hem overweg.
Hij kon goed overweg met Marion.
Ik kan aardig met een momentsleutel overweg.
Als je 't mij vraagt, moeten we helemaal terug naar de overweg.
Maar ze kunnen goed overweg.