Voorbeelden van het gebruik van Predikers in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Die zeggen jullie een gunst te doen nadat ze je leeg hebben gezogen. Bewaar dat voor de bureaucraten en predikers.
we parkeerden de bus hier en lid van de predikers, en de socialites.
zal ik u bevestigen als predikers van het evangelie van het konink-rijk.
dit probleem is niet zo makkelijk als dat geportretteerd door sommige predikers die samen met ons in menda'wahkan Al-Koran
Bedankt. Prediker, waarschuwt de Bijbel niet tegen oorlogswapens?
Je bent een prediker, juist?
Prediker Seth gaat erover praten in de kapel.
Onze prediker vermoordde twee mensen?
Een prediker kan miljoenen tot YAHUSHUA leiden
Waar zijn prediker Seth en de boeren?
Jij bent geen prediker, hè?
Mijn naam is prediker Seth Davenport uit Holden, Iowa.
Onze prediker.
Je bent een prediker, hij is een stervende man.
Prediker, hoofdstuk 11, vers 1.
We gaan het de prediker vragen.
Ga praten met je grootvader, de prediker, Penrith.
Het beste, Prediker.
Ik ben een prediker.
Ben je prediker?