Voorbeelden van het gebruik van Puur in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ierse, puur, geen water.
Wat is puur geluk voor jou?
Puur toeval. De voetbalwedstrijd.
Ze heeft puur DNA van de eerste generatie.
Puur bijengif.
Puur omdat ie nieuw is. Jullie zijn beesten.
Zo puur dat ik het bij hem niet uit kan houden.
Kunnen we het puur drinken?
Een drol van puur goud. En waarvoor?
Puur geluk.
Puur smaak.
Het was puur geluk dat we het onderschepte, maar.
Een puur en onvoorstelbaar krachtige kosmische kracht.
Dus dit is puur toeval?
En onschuldig. Ze is zo puur en delicaat.
Een speciale Mai Tai voor mevrouw en een whisky puur.
Wat is puur geluk voor jou?
Puur ijzer. Druïdische runen op de schacht.
Alleen puur V8-vermogen. Precies.
Puur lot en niets meer.