Voorbeelden van het gebruik van Tering in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Vergeten? Krijg de tering.
Tering, wat was dat?
Tering, je liet me schrikken.
Het is een vrouwtje. Tering.
Voordat je iedereen besmet met je tering.
Wat is er?-Tering.
Tering, wat ben jij goed.
Je bent gestorven aan tering.
Dat meen je niet. Tering.
Oké.-Tering.
Tering, die was dichtbij.
Mijn moeder stierf aan de tering in 1858.
Verdomme. Tering.
Verrassing.-Tering. O, god!
Ze stierf aan de tering in 1858.
Goed werk, Chapito. Tering.
Tering, m'n neus!
Wil je opnemen? Tering.
Ze dachten dat ik de tering had.
Tering, ik heb werk te doen.