Voorbeelden van het gebruik van Tering in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Hij heeft de tering.
Tering, Eric.
Tering. Hij heeft 'm neergeschoten.
Tering, ik Liam Neeson would met Crowley.
Tering, Ricky.
Maar ik rijd dus de tering.
Ik zei bijna'tering'.
Mijn moeder stierf aan de tering in 1858.
Tering. Wat nu?
Tering, Jensen!
Tering, wat is dit groot.
Wat de tering.
Krijg allemaal de tering.
Cut, tering.
Ze stierf aan de tering in 1858.
Krijg de tering en sterf!
Tering, is dit wat je een New York vakantie noemt?
Tering, wat zal E hiervan zeggen?
Tering, die overlevenden hebben nooit enige kans gehad, mijn zoon.
Tering, dat is m'n onbekende.