Voorbeelden van het gebruik van Tering in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
De tering voor ze.
Tering. Sage. Zo heet dat.
Tering, nee.
Ja. Tering is een slopende ziekte.
Tering, zeg.
Wat is dat voor gek? Tering.
Krijg de tering, Zoe, jij denkt dat je heel wat bent!
Tering. Wat is jou overkomen?
Tering. Verdomme.
Tering. Je hebt gewoon een bekentenis.
Tering, Morty.
Je hebt mijn teringgeld, tering.
We moeten dit uittypen. Tering.
Nee, jij de tering.
Krijg de tering, we zijn jullie aapjes niet meer!
Tering! Wat is er met jou gebeurd?
Tering, Walt. Je laat ze verbranden.
Tering, Brogan.
Iedereen denkt dat ik tering gek ben.
Hoe komen we aan een ambulance? Tering.