Voorbeelden van het gebruik van Troon in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Ecclesiastic
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Stoel barok Troon in zwart fluweel,
De last van de troon is nu aan mij.
En de draak gaf hem zijn kracht en zijn troon en grote macht.
de ware erfgenaam van de IJzeren Troon.
Maar mijn jeugdherinneringen houden Cersei niet op de troon.
Het beest valt alleen vijanden van de troon aan.
Bezitter van de Troon, de Meest Vrijgevige.
En Die op den troon zat, zeide.
er is geen troon meer, gij dochter der Chaldeen!
Joffrey Baratheon is de enige ware erfgenaam van de IJzeren Troon.
Mijn eer, mijn troon, mijn land-.
Hij dingt ook naar mijn troon.
Begaafd met kracht, en met waardigheid in het aangezicht van den bezitter van den troon.
Waarlijk, Hij is het Zelf Die gevestigd is op Zijn machtige Troon.
Zonder hen, verlies ik mijn troon.
Omdat u de plichten van de troon genegeerd hebt.
Ik neem zo nodig afstand van de troon.
En erfgenaam van de troon van mercia.
Twee van jullie hebben zich de troon toegeëigend!
U bent de lang verloren erfgenaam van de troon van Carlyle.