Voorbeelden van het gebruik van Tv-programma in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
komiek, of tv-programma.
Ik presenteer ook een tv-programma.
Dus je was in zijn tv-programma?
maar geweldig tv-programma.
Volgende keer kom je in m'n TV-programma.
Hij heeft het over een tv-programma.
Xan heeft 'n tv-programma.
Ik ben gek op Cops. Dat tv-programma.
Tot gauw. Het leven van een mens is als een tv-programma.
Ik wil m'n eigen TV-programma.
Ze zijn waarschijnlijk niet eens broers. Dat is een tv-programma.
zei:'De hel brak los nadat dat tv-programma werd uitgezonden.
Hij heeft dat tv-programma Quintuplets bedacht.
Ik heb in de jaren '50 een tv-programma gemaakt.
Wij maken hier opnamen van de race voor 'n TV-programma.
Oorlog is geen tv-programma.
In 1950 of zo was ik te gast in 'n TV-programma.
Ik haat dat tv-programma.
Ik loop binnen zonder te kloppen, net als buurvrouw in tv-programma.
Is dat een nieuw tv-programma?