VASTBINDEN - vertaling in Duits

fesseln
vastbinden
boeien
binden
ketenen
banden
beperkingen
touwen
vast
halsketenen
los
festbinden
vastbinden
binden
vastmaken
vast
binden
strikken
vastbinden
maandverband
knopen
band
koppelverkoop
vastleggen
verband
binding
maak
festschnallen
vastbinden
binden
vast snoeren
zusammenbinden
vastbinden
samenbinden
aan elkaar
binden
samen
Umreifung
band
vastbinden
strapping
fessle
vastbinden
boeien
binden
ketenen
banden
beperkingen
touwen
vast
halsketenen
los
fesselt
vastbinden
boeien
binden
ketenen
banden
beperkingen
touwen
vast
halsketenen
los
gefesselt
vastbinden
boeien
binden
ketenen
banden
beperkingen
touwen
vast
halsketenen
los

Voorbeelden van het gebruik van Vastbinden in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Omdraaien. Ik moet je handen vastbinden.
Umdrehen. Ich muss deine Hände fesseln.
We moeten hem vastbinden.
Wir binden ihn an den Stuhl.
En elkaar vastbinden met bamboe?
Fesselt einander mit Bambus?
Je vastbinden en dumpen in de rivier?
Indem ich dich fessle und in den Fluss werfe?
We moeten je eerst vastbinden.
Zuerst… müssen wir Euch festbinden.
Stil of ik laat je vastbinden.
Stillhalten, oder ich lasse Sie festschnallen.
Als je me wilde vastbinden.
Wenn ihr mich fesseln wolltet.
En zei begreep dat je mij niet kunt vastbinden.
Sie weiß, dass ich mich nicht binden kann.
We moeten 'm vastbinden.
Wir müssen ihn zusammenbinden.
Waarom vastbinden als ze al dood zijn?
Warum gefesselt, wenn sie tot sind?
We moeten hem vastbinden, anders ontsnapt hij.
Fesselt ihn, damit er nicht flüchtet, wenn er aufwacht.
Waarom moest ik je vastbinden?
Warum wolltest du überhaupt das ich dich fessle?
We moeten ze vastbinden.
Wir müssen sie festbinden.
Haldol en vastbinden?
Haldol und festschnallen?
Ik wil hem niet vastbinden.
Ich wollte ihn nicht binden.
Hij kan mij vastbinden.
Er könnte mich fesseln.
Weet je wat je met die metalen draad kunt vastbinden?
Ich sage Ihnen, was Sie mit dem Metalldraht zusammenbinden können?
We gaan je vastbinden terwijl we dat slot versterken.
Du wirst gefesselt, während wir das Schloss reparieren.
Ja, me vastbinden.
Ja, fessle mich.
Ik liet mijn oude leven me vastbinden op het spoor.
Mein altes Leben fesselt mich an die Gleise.
Uitslagen: 362, Tijd: 0.065

Vastbinden in verschillende talen

Top woordenboek queries

Nederlands - Duits