Voorbeelden van het gebruik van Verwarring in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Van verwarring, jaloezie en haat.
Verwarring, duizeligheid, misselijkheid.
Zenuwachtigheid, vergeetachtigheid, verwarring, toevallen, abnormale gedachten.
Onze betrekkingen worden maar al te vaak gekenmerkt door misverstanden en verwarring.
Hij heeft spijt van de verwarring.
Vergeef hem, er was verwarring.
Toneel gereed voor verwarring, Sir!
Sorry voor de verwarring. Ik had u op volgende week staan.
Hier heersen verwarring en geweld.
Verwarring, verspilling. Ik kan voor een nieuwe orde zorgen.
Depressie, hallucinatie, verwarring, insomnia, slaperigheid,
Dat zou de verwarring verklaren.
Dit was nodig om verwarring uit te sluiten.
Mysterie is alleen een mooi woord voor verwarring.
Maar ik snap de verwarring.
Veroorzaakt u alstublieft geen verwarring want dan krijgen wij problemen.
Deze verwarring draagt tot de pathologie van de ziekte van Alzheimer bij.
Verwarring, dementie, waanbeelden.
Verwarring, slapeloosheid, nachtmerries,
Ik nam het weg van het lichaam in de verwarring.