Voorbeelden van het gebruik van Werk doen in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
belangrijk werk doen. In onze cultuur aanbidden we sporters.
Ik moet nog wat werk doen om morgen woord te houden.
Ik moet m'n werk doen.
Laat me dan m'n werk doen.
Soms weet ik niet waarom we dit werk doen.
Laten we ons werk doen.
Het grootste deel van het werk doen de skiclubs en de verenigingen vrijwillig.
Ik moet mijn werk doen.- Nergens.
Laat mij mijn werk doen en dan gaan we naar huis.
Hoe kunnen uw grote handen dat delicate werk doen?
En ik ga m'n werk doen.
Ik kan hier bij u blijven. Dan kan ik nog wat werk doen.
Laat de pater zijn werk doen.
Ik moet mijn werk doen.
Ik wil gewoon m'n werk doen.
Dat soort werk doen wij niet.
liet je me mijn werk doen.
Geen bedrijf kan functioneren zonder de mensen die het werk doen.
Het laat hen in vrijheid leven en hun werk doen.
Een 2MP < mobiele telefooncamera met autofocus zal het werk doen.