Voorbeelden van het gebruik van Won in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Hij won de slamdunk-competitie… en was verdediger van het jaar.
Hij gaf vijf miljoen won.
Iedereen weet hoe ze won.
Toen won je 'n grote wedstrijd.
Bernadette Lafont won een César voor beste vrouwelijke bijrol.
Uiteindelijk won Sjakie Stevens een chocoladefabriek.
De thuisclub won met 1-0.
Datzelfde jaar won hij de Europese juniorentitel bij het baanonderdeel achtervolging.
Wie won om 16: 15 in Chepstow?
Het was duidelijk degene die won.
Hier is je 100. 000 won.
Nederland won voor de achtste keer.
Rapid won de uitverkochte wedstrijd met 6-4.
Of hij nu won, verloor, moe
De dag dat ik won.
Voorts won ze nog in Ruddervoorde
Hij won drie gouden medailles op de Olympische Spelen.
Die won op het filmfestival in Tallahassee in 1983… de Gouden Hengst.
Het klonk als een woordenoorlog, die zij won.
Is dat geen 30 miljoen won waard?