Voorbeelden van het gebruik van Wonen in in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
We wonen in een vrij land.
We wonen in Hangingroyd Street,
Ze wonen in Manhattan, aan Madison Avenue.
Ze wonen in Austin.
Ze wonen in Solihull.
En je mag gratis wonen in het kasteel op hole zes.
Haar ouders wonen in Kenia.
We wonen in de keuken?
Ze wonen in Westerlo.
Zijn beste vrienden wonen in Rydal Avenue.
Twee tweelingbroers wonen in hetzelfde dorp.
Ik wil dat je terug bij mij komt wonen in Elmira.
We wonen in een stad vol zombies.
Ze wonen in een groot, nieuw huis in Helena.
Ze wonen in Alpine New Jersey.
Nacht wonen in uw haarvlechten.
Z'n papa en z'n mama wonen in nummer 7.
Mijn ouders wonen in Zuid-Afrika.
We wonen in Sachsengasse 43.
Ze wonen in Baarle-Nassau.