Voorbeelden van het gebruik van Zij in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Zij is niet mijn vriendin.
Zij en mijn broer….
Zij is niet jouw familie.
Zij beseffen niet
Zij. Zij was het!
Zij is geen mens. Ze is een meermin.
Jij en zij stonden in de keuken
Nu zijn zij degenen op de straten van Rome.
Zij snapt me.-Snowbunny.
Zij nam je binnen.
Zij wint. Stop!
Ik moet haar eerder vinden dan zij.
En zij chillen op het strand?
Zij en Mitchell Wilson zijn uit elkaar.
Houden zij van u?
We moeten Ted eerder vinden dan zij.
Toekijken terwijl zij met een ander trouwt.
Zij en Bill in het kantoor.
Zij vindt alles leuk aan mannen.
We moeten hem eerder vinden dan zij.