Voorbeelden van het gebruik van Zit in kamer in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ik zit in kamer 237 en mijn bad werkt niet.
Ich bin in Zimmer 237, und die Badewanne funktioniert nicht.Hij zit in kamer 414. Ja.
Er ist in Zimmer 414. Ja.Ze zit in kamer 666. Wij weten dat.
Sie ist in Zimmer 666. Na, wir.Dat weten we. Ze zit in kamer 666.
Sie ist in Zimmer 666. Na, wir.Ik zit in kamer 101.
Ich wohne in Zimmer 101.Ik zit in kamer 5.
Ich hab Zimmer fünf.Ze zit in kamer 28.
Sie sei in Zimmer 28.Hij zit in kamer 47.
Er sei in Zimmer 47.Hij zit in kamer 514.
Sie sind in Zimmer 514.Ik zit in kamer 22.
Ich wohn in Zimmer 22.Mijn moeder zit in kamer 409.
Meine Mutter liegt in Zimmer 409.Ze zit in kamer 346.
Sie ist im Zimmer 346.Hij zit in kamer drie, klaar voor vertrek.
Er ist im Behandlungsraum 3, bereit zu gehen.Ik zit in kamer 114.
Ich bin im Zimmer 114.Hallo, ik zit in kamer 2301.
Hi, ich bin im Zimmer 2301.Je man zit in kamer 210.
Ihr Mann hat das Zimmer 218.Ik zit in kamer acht.
Ich bin auf Zimmer 8.Hij zit in kamer 702.
Er ist im Darkroom, 7-0-2.Hij zat in kamer 17.
Er ist in Zimmer 17 Wij zitten in kamer 204!
Wir sind in Zimmer 204!
