Voorbeelden van het gebruik van Zit er in in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Wat zit er in de tas?
En wat zit er in die tas?
Wat zit er in de tas?
Wat zit er in? Waarom?
De pijlpunt zit er nog in.
En de goeie Walker-broer zit er niet in.
Wat zit er in de code?
Wat zit er in die katapulten?
Wat zit er in die koffie?
Kjell Ohlsson zit er in zijn leunstoel en gedraagt zich zoals gewoonlijk.
Wat zit er in die doos?
Wat zit er in je zak?
Hij zit er nog in.
Het zit er diep in.
Ach, zo veel zit er niet in.
Vertraag, ze zit er niet in.
Wat zit er in deze rugzak? Nogmaals!
Wat zit er in z'n map?
Wat zit er in dat potje?
Wat zit er in? Fascinerend?