Voorbeelden van het gebruik van Dollen in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Af en toe dollen, heb plezier
Waarom willen ze met ons dollen? Hé, Beth?
Je bent altijd aan het dollen.
de jongens waren aan 't dollen.
W-waarom is hij aan het dollen met jou?
gewoon dollen, gewoon 'n verhouding.
We dollen met een aantal jonge monniken die net uit les komen.
Gewoon dollen!
Niemand zal met jou dollen.
Ik was maar aan 't dollen.
Weet ik, ik was je gewoon aan het dollen.
Ik was maar wat aan het dollen, Audrey.
We dollen vaak met ze in het ziekenhuis.
Ik was gewoon aan het dollen.
Ik zou niet met je dollen.
Nee. Ze waren gewoon aan het dollen.
Ik was gewoon met je aan het dollen.
Ga met je meisjes dollen!
Blair was maar aan 't dollen.
We waren aan het dollen.