Voorbeelden van het gebruik van Dollen in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Niet dollen, baas!
Dus zullen we wat dollen op de bank?
Zonder dollen?
Sorry, meneer. Deze idioten waren aan het dollen, en ik werd er mee ingetrokken.
Ze zal dollen.
Boogie en ik waren wat aan 't dollen.
Ik ben het zat dat ze ons dollen.
Zo… zullen we nog één laatste keer met hem dollen? misschien voordat we allemaal vertrekken.
Ze kijken naar me. Je verliest je respect niet met een beetje dollen.
Niet dollen.
Wil je met ze dollen?
Niet met me dollen.
We waren gewoon wat aan het dollen. Nanno….
Ik dacht dat je zei dat niemand met de Hummels kon dollen.
Ik wil ook dollen.
Van nu af aan, Abed, dollen vrienden niet met elkaar.
Dollen is leuk, hè?
Ik was je maar aan 't dollen, Stan.
Ze waren gewoon aan het dollen.
Blijkbaar niet. Ga niet met ons dollen, Oké?