Voorbeelden van het gebruik van Frederik in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Doe het nu, Frederik.
Staatshoofd zou Adolf Frederik van Mecklenburg zijn.
Frederik de Grote.
Hij heet Frederik Andersen.
Frederik, jij wilde iets zeggen.
koning Frederik I.
Frederik. Frederik Andersen.
Toen Jacob stierf in 1682 werd zijn zoon Frederik Casimir de volgende hertog.
Mr. Frederik Bosner.
Niet lostrekken, Frederik.
Op 1 juni 1682 werd graaf Georg Frederik tot rijksvorst verheven.
Veel jonger dan hij, die William heette. Frederik had broer.
Hij kan het niet helpen, Frederik.
Zijn moeder was een zus van Paul Frederik van Mecklenburg-Schwerin.
Maar geloof me maar… keizer Frederik voelt dat net zo.
Het is niet leuk meer. Langzamer, Frederik.
Vooral de schilderachtige terraswijngaarden en het graf van Frederik II zijn beroemd.
Hij komt van kroonprins Frederik vandaan.
Dus op dit moment is Frederik gezond?
Het zou een zegen zijn als Frederik keizer werd.