Voorbeelden van het gebruik van Irriteert in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Hij irriteert me.
Make-up irriteert en dat hebben we nodig.
De klank van zijn naam irriteert me al. Azaad. Azaad!
Wat me vooral irriteert is dat hij gelijk heeft.
Wat irriteert jou?
Ja. Dat is het woord:"irriteert.
Je irriteert hem.
Het irriteert me.
Hij irriteert haar.
Weet je wat me irriteert aan vrouwen zoals jij?
Het irriteert mensen, maar dat is wat ik doe.
Oh ze… ze irriteert me zo, ik heb er geen woorden voor.
Ik zweer het je. Alles aan deze man irriteert me.
Capsaicin is een bestanddeel van pikante pepers dat de huid irriteert.
Je irriteert mensen.
Je irriteert me, daarom besta ik.
Het irriteert me!
Dat irriteert mij.
Niets irriteert me ooit.
Dat irriteert me.