Voorbeelden van het gebruik van Leren in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Waar is het afval van de huid? Leren kont!
De basisprincipes van de economie leren ons dat vraag de prijs opdrijft.
Je zult ook leren over de islam.
Leren vergeven is een onderdeel van mijn genezingsproces.
Hem leren bang te zijn?
Je had piano kunnen leren.
Waar is het afval van de huid? Leren kont!
Ik kan het u leren als u wil.
Hij is bang. Maar hij kan leren.
In de e-learning leren je collega's: realistisch plannen;
We leren van onze fouten.
Ik heb je leren lezen en schrijven.
Mama zegt dat leren een geschenk is.
Eric, wat ben je haar aan het leren.
Dat is de business dat je had moeten leren.
Dat is geen leren Muppet.
Ik kan zelfs honden wat leren.
Ik wil groeien en leren.
Met deze training leren al uw medewerkers hoe LinkedIn werkt.
We leren veel en hebben veel plezier gehad.