Voorbeelden van het gebruik van Mankeert in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Wat mankeert je toch?
Goedemorgen. Wat mankeert jullie twee?
U wilt dus weten wat hem mankeert.
Wat mankeert jou?
Wat mankeert je, Major?
Wat mankeert jou, Cal?
Wat mankeert je in godsnaam?
Wat mankeert Caleb, Zwarte Phillip?
Mankeert u niks, meneer?
Wat mankeert jou, Porter?
We weten wat me mankeert. Waarom?
Wat mankeert jullie?
Wat mankeert jou, verdomme?
Wat mankeert jou eigenlijk?
Wat mankeert u? Iemand overleden?
Wat mankeert dit ding?
Wat mankeert u?
Mankeert je echt niks?
Wat mankeert jou vandaag? Sorry?
We weten wat me mankeert. Waarom?