Voorbeelden van het gebruik van Moest improviseren in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
We moesten improviseren.
We moesten improviseren.
We moesten improviseren. Hij niet.
We moesten improviseren toen onze warpkern onverwachts defect raakte.
We moesten improviseren. Weet Ramsey het?
We zullen moeten improviseren, maar dat is ok.
U moet improviseren.
Je moet improviseren.
Je moet improviseren, snel denken. Gebruik watje kunt.
We moeten improviseren.
Een goede Marine moet improviseren, aanpassen en overwinnen.
Jullie moesten improviseren.
We moeten improviseren.
Je moet improviseren, er bij blijven.
We moeten improviseren.
We moeten improviseren.
Ik moet improviseren.
We moeten improviseren.
We moeten improviseren.
Je moet improviseren.