Voorbeelden van het gebruik van Slim in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Ze is erg slim, gevoelig, zorgzaam.
Dat is modern en slim.
Geef het niet aan hem, Slim.
Nee, we zijn slim en snel.
Slim om zo een aanslag te plannen.
Je moet slim zijn. Ja.
Het is slim om bang te zijn.
We zijn slim genoeg om ons niet in te mengen.
Ze is slim, en ze is zorgzaam.
U denkt dat u slim bent.
Je moet het bijleggen met Slim.
Maar, manny, hij is slim.
Omdat hij niet slim genoeg is om te overleven.
Het is slim en het werkt.
Niet erg slim van je om alleen te gaan.
En slim, eerlijk en aardig.
Niet slim, maar wel consistent.
Ik zei dat hij slim was.
Nee, nee. De kaarten waren slim.
Je bent mijn persoon, Slim.