Voorbeelden van het gebruik van Staarde in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Ik staarde niet naar haar.
Dag na dag staarde hij haar aan.
Hij staarde steeds naar me.
Je staarde alleen naar me.
Jul staarde na deze woorden wat voor zich uit.
Staar in hem, en hij staarde in mij.".
Havig stapte het grauwe ochtendlicht in en staarde naar de chaos.
Ik staarde en staarde.
Je betrapte hem erop dat hij naar de kont van je zus staarde.
Hij stopte en hij staarde.
Sprakeloos en met gebroken hart staarde hij naar het dal.
Kleine ogen, staarde.
Martha zat op haar hielen weer en staarde.
Bewoog niet, staarde alleen maar.
Nam mijn gezicht in jouw handen… en staarde. Maar jij.
Martha staarde.
Als ik eraan denk dat ze recht in mijn bruine oog staarde.
En ik staarde.
oma altijd in die stomme make-upspiegel staarde.
Ik was uitermate verbaasd en staarde alleen maar.