Voorbeelden van het gebruik van Staarde in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
De stad man staarde terug botweg.
Ik hoop niet dat ze denkt dat ik staarde.
Ik zag vooral hoe je naar me staarde.
Was het niet omdat je naar me staarde?
Hij stak een sigaret op en staarde naar de vloer van de kruiser.
Ik keek hoe je staarde.
Toen ik me omdraaide, staarde hij op een heel intense manier naar me.
Mensen staarde naar mijn privégebied, wachtend
Hij staarde naar de sterren.
Mijn moeder excuseerde zich en hij staarde alleen maar naar haar.
Ik heb je er eerder op betrapt, dat je naar mijn borsten staarde.
Hield je er niet van hoe Roy naar je staarde?
Hij staarde de hele tijd naar ons.
U staarde met een blik van iemand die hem erg goed kent.
Hij staarde alsof ze een misdadigster was.
Ze staarde me alleen maar verbaasd aan.
En toen het staarde naar de reus zijn lichaam, lachte hij.
Je staarde mijn pleegkind, Johanna.
Waarom staarde hij dan zo?
Mowgli staarde en geeuwde.