Voorbeelden van het gebruik van Vic in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Zal ik Vic bellen?
Vic zal wel erg kwaad zijn.
Ik ben bang dat Vic me pijn gaat doen.
Oh, is Vic daar ook?
Kavanaugh volgt Vic en Ronnie.
En Vic ook.
Schat, Vic zei dat en niet ik.
Vic helpt ons zoeken vandaag.
Men zegt dat Vic de vader van je baby is.
Vic heeft een slome ochtend.
Vic crashte zijn auto bij de brug.
Zeg me dat je Vic niet in de weg staat.
Vic gaf me een paar teksten en voilà.
Vic: Bedankt Alan
Vic heeft zijn eigen familie.
Nee, Vic! Geen kinderen meer weggerukt bij hun familie!
Kenzi en Vic waren hier,
Vic en ik krijgen nooit kinderen!
Ik ben Vic, ik heb vorig jaar gewonnen.
Vic. Vic Marswell.