AANKWAMEN - vertaling in Frans

• sommes arrivés
• arrivée
• venions
• sont arrivés
• est arrivé
• est arrivés

Voorbeelden van het gebruik van Aankwamen in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans

Toen wij daar aankwamen, was Mickey Dunns moordenaar al weer verdwenen.
Parce que le temps que nous arrivions celui qui a tué Mickey Dunn était déjà loin.

Toen we aankwamen, vonden we enkel… zand en bloed.
Et sur place nous n'avons trouvé que du sable et du sang.

Toen ze aankwamen, was ze al weg.
Ils sont venus. Elle était déjà partie.

Toen ze aankwamen, was hij allang weg.
Mais le temps qu'ils arrivent, il était déjà loin.

Wanneer de kriekenverkopers aankwamen, riepen de Brusselaars:"Hei!
En les voyant arriver, les Bruxellois s'exclamaient: Hè!

Toen ze op de bergtoppen aankwamen, klaarde het weer op.
Une fois arrivé au pied des montagnes, son cours s'assagit.

Toen we hier aankwamen, was het meer dan drie kilometer in diameter.
Quand on est arrivé, elle faisait 3km de diamètre.

Toen de politie en ambulance aankwamen, waren de daders verdwenen.
Le temps que la police et l'ambulance arrivent, il n'y avait plus personne.

Toen we aankwamen, was hij zo van.
Et quand on est arrivées, elle a dit.

Toen we in het ziekenhuis aankwamen, was dat joch al dood.
Le temps d'arriver à l'hôpital, le gamin était mort.

Toen we daar vanmorgen aankwamen, was ze behoorlijk de weg kwijt.
Quand on est arrivé ce matin, elle était dehors.

Ik zei dat we morgen aankwamen.
Je lui ai dit que nous arrivions demain.

Ze waren net weg toen we aankwamen.
Ils sont partis quelques instants avant qu'on n'arrive.

Hij was al weggerend toen ze aankwamen.
Il s'est enfuit avant qu'ils arrivent.

We wisselen informatie met ze uit sinds de Ori aankwamen.
Nous échangeons des informations avec eux depuis l'arrivée des Ori.

Hunter en Bobbi waren weg toen wij aankwamen.
Hunter et Bobbi ont disparu avant que nous arrivions.

Dat iemand bewijs meenam, voor wij aankwamen?
Quelqu'un a emporté des preuves avant qu'on arrive?

Ik keek of er boten aankwamen.
J'étais là pour regarder les bateaux arriver.

Wie wist dat jullie vandaag aankwamen?
Qui savait que vous arriviez aujourd'hui?

Ik dacht dat jullie morgen pas aankwamen.
Je croyais que vous n'arriviez pas avant demain.