Voorbeelden van het gebruik van Appel in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Appel voor hem.
Appel en kersen.
Kers, appel, bosbes.
Appel taart?
Appel.
A voor appel, B voor Bal.
Wil je pompoen of appel?
Mijn mix cd's en mijn appel martini's ook.
De jouwe is groene appel.
U miste Meneer Burridges' appel.
Naar buiten voor het appel.
We komen bijeen na het appel.
Ik geef je $2 voor die appel en een stuk kaas.
Neem gerust wat ananas omgekeerde cakes en appel omkeerflapjes.
gember en appel.
Mijn familie verwacht pompoen of appel.
Deze vrouw stierf wel niet door een vergiftigde appel.
Waarom is een vampier die niets wil zeggen net een appel?
En toen werd je beroerd… Je zei door die appel.
Digory plukt een appel.