Voorbeelden van het gebruik van Bisschop in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Vroeger was de kerk de zetel van een bisschop.
Bisschop van Rome, ik stel me aan u voor.
Wil je geen kopje thee, bisschop Brennan?
In de oudheid was Celje zetel van een bisschop.
Deze kardinalen behoefden aanvankelijk geen bisschop te zijn.
De raad verwelkomt bisschop Joseph Dutson.
Niet lullig bedoeld, bisschop.
Hebt u de obligaties, bisschop?
De ambassadeur van Frankrijk en bisschop Bonnivet.
Goedemorgen, bisschop.
Ik pis op u, bisschop.
Ik ben zeer vereerd, bisschop.
Nog een cocktail, Bisschop?
Wat je zei over Bisschop Dutson, is waar?
Ik heb bisschop Fisher meegenomen.
De Bisschop, H., Hoogleraar aan de Koninklijke Militaire School;
Zonder tussenkomst van de bisschop had moeder-overste het nooit toegestaan.
Toen dwong u de bisschop van Ramsgate en broeder Baldrick hetzelfde te doen.
Uiteindelijk zag Bisschop Melker in dat Adam God niet was.
Je moet de Bisschop laten zeggen dat hij narcotica verspreidt.