Voorbeelden van het gebruik van Blij je in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
En ik ben blij je te zien.
Ik ben zo blij je te zien.
Dag Lois, ik ben blij je te zien.
Ik ben blij je te zien.
Ik ben blij je weer te zien.
Blij je weer te gast te hebben, Annie.
Hij is blij je te ontmoeten.
Papa was blij je te zien.
Blij je te zien, White Hand.
Maar ik ben blij je weer te zien!
Ik ben blij je te zien, muisje.
Ben ik blij je te zien.
Ik ben blij je terug te zien.
Ze zijn blij je weer te zien.
Ik ben blij je te zien.
Ik ben blij je dat te vertellen, moeder!
Was hij blij je te zien?
Ik ben zo blij je te zien.
Ik ben echt blij je te zien.
Ik ben zo blij je weer te zien.