Voorbeelden van het gebruik van Braaf in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Wees een braaf meisje en maak me dat beroemde katermiddel?
Ik snap het niet, ik ben braaf geweest.
Ik ben een braaf meisje.
Hij is een braaf konijntje, hè?
Staat er wie braaf is geweest en wie stout?
Braaf zijn, bijen!
Maar ik was een braaf meisje en wachtte zoals gevraagd.
Ik ben een braaf meisje geweest.
Vind je dat ik braaf ben geweest?
Paul was een braaf kind.
Ben je braaf of stout?
We zijn braaf, dus laat ons erin.
Een braaf kind, een lief en onschuldig kind is uitermate gehoorzaam.
Als je braaf bent, weet de kerstman dat.
Mijn Kathleen was een braaf katholiek meisje.
Je was een braaf meisje.
Het beest pakt jou ook als je niet braaf bent.
Zij is een braaf meisje.
Braaf eendje.
Braaf hondje.