Voorbeelden van het gebruik van Braaf in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
En als je niet braaf bent, zet hij je naam op die lijst.
Ik ben braaf, maar geen engel.
Braaf, Bobbie.
Hij is braaf.
Braaf paard.
Braaf zijn en plezier maken.
Ik ben niet zo braaf als je denkt dat ik ben.
Wees aardig, Assepoester braaf, Assepoester*.
Braaf, Arnold.
Hij was deze zomer erg braaf.
Als je braaf bent, kom je over 20 jaar vrij.
Braaf, Clyde.
Braaf, jongens.
Master George, ik hoop je braaf zal zijn als ik weg ben.
Braaf. Probeer het maar?
Dat is braaf.
Braaf vuur.
Braaf zijn. Daar gaan we!
Deel je geld uit? Ik ben braaf geweest.
was niet zo braaf.