Voorbeelden van het gebruik van De school in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
De school belde dat ze weer spijbelt.
De hele school weet het.
De school is uit,?
Dit is de beste school van het land.
Waar is de school?
Buiten de school?
De school is 2 blokken verder.
Ik heb de hele school wakker gemaakt.
Dan gaan we terug richting de school en naar die speelhal.
Waarom is hij dan naar de zelfde school als ik gekomen?
De school heeft reeds contact opgenomen met de afdeling.
En de school is verbazingwekkend.
De school staat open voor iedereen.
De school behoort tot de ursulinen.
De school behoort tot het katholiek onderwijsnet.
De school telt op dat moment nog maar 5 leerlingen.
De school werd gesloten.
De school kwam echter steeds meer in financiële problemen.
De school kreeg in de volksmond de naam “Dibbeschole” mee.
De school werd opgericht in 1860.