Voorbeelden van het gebruik van De trainer in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
De Trainer haat mij he?
Is hij niet de trainer van Geronimo Padilla?
De trainer wilde me in de verdediging.
De trainer zei dat die volgende week start.
Hij is de trainer van het voetbalteam.
Niet meer. De trainer heeft me eruit gegooid.
De trainer heeft zojuist een schorsing voorkomen.
Ze was de trainer van een voetbalploeg voor jonge meisjes.
De trainer denkt dat ik aan het studeren ben.
SeaWorld gaf de trainer de schuld.
Jij bent de trainer, ik de assistent.
Ik begrijp dat de trainer beide rijders injecteerde met hun eigen bloed?
Hierna werd hij de trainer van de Mystic Rangers.
In 1999 werd hij de trainer van Legia Warschau.
De trainer toont op de TRX DVD Kettlebell.
Ik hoop maar dat de trainer geen sukkel is.
Hij is de trainer.
Wie van jullie wordt de trainer?
En er is de wereldberoemde trainer.