Voorbeelden van het gebruik van De trainer in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Of de trainer van het schaapvarken.
Heet de trainer van dat paard Rafelli?
Stop met flirten met de trainer en blijf opscheppen.
De trainer van de psychiater.
De trainer laat ons rondjes lopen,
Bondscoach is de titel die de trainer van een nationale ploeg krijgt.
De huidige trainer is Martin Ševela.
De trainer richt zich uitsluitend op de bestuurder,
De trainer toont op de TRX DVD Kettlebell.
De trainer heeft zojuist een schorsing voorkomen.
De trainer is 'n goeie kerel.
Ik hoop maar dat de trainer geen sukkel is.
De trainer denkt niet dat ik het in me heb.
De trainer was hier.
Volgens de trainer ben ik de snelste ooit.
Dit is een gevecht tussen de Trainer en de Eilandkahuna.- Ik geef antwoord.
De trainer zorgt dat mijn gewrichten goed zijn.
Haar stiefmoeder en de trainer had zien… Ze zei dat ze een keer.
Sweets. Ik sprak de trainer met wie Katharine Frank iets had.