Voorbeelden van het gebruik van Klop in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Klop op de deur.
Goed. Klop op de deur, laat je wimpers zijn werk doen.
Klop nog een van mijn jongens
Klop, klop, sorry voor het storen.
Klop de room stijf samen met de honing
Klop, en het zal worden geopend voor u.
Klop wanneer je terug bent.
Klop de volgende keer voordat u de kapiteinshut betreedt?
Klop, klop.
Sinds wanneer klop jij?
Klop het ei los in een kom.
Klop weer, luider.
Klop hard, ze moet eruit.
Dit is een grapje: Klop, klop.
Klop jij nooit?
Klop wat melk op en giet het bovenop de warme melk met kurkuma.
Ik klop uit gewoonte nog steeds op de badkamerdeur.
Klop aan en men zal u opendoen.
Klop jij nooit?
Klop de eieren en schenk er langzaam de melk bij.