Voorbeelden van het gebruik van Verliezer in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Don was geen verliezer.
T Is meer tweede verliezer.
En je bent een slechte verliezer.
Hij wil niet te boek staan als een verliezer.
Niemand houd van een slechte verliezer.
Na een onverwachte wending was ik geen winnaar of verliezer.
ben jij een verliezer?
koos ik altijd de partij van de verliezer.
Winnaar, winnaar. Verliezer, verliezer.
Ik vroeg je wat, ben-jij-een verliezer?
De winnaar ging door naar de volgende ronde; de verliezer was uitgeschakeld.
Terneergeslagen, als een verliezer.
Mislukking,""zielig,""verliezer,""armzalig.
Het is duidelijk dat de eisen aan de groep zijn geworden verliezer sindsdien.
O, nee, ik ben de verliezer die geen eten krijgt!
Je bent een verliezer.
Je bent een slechte verliezer.
Niemand houdt van een slechte verliezer.
Wat bepaalt de winnaar en de verliezer?
Beter een geliefde verliezen, dan een verliezer liefhebben.