Voorbeelden van het gebruik van Dokter in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Ik ben dokter met tien jaar ervaring.
Dokter, hoor je me?
Ga naar een dokter als je constant een bloedsmaak in je mond hebt.
Dokter, heb je een voorlopig verslag voor mij?
Heb jij nog vragen voor dokter Brennan, juffrouw Julian?
Dokter, hoe zou je denken over een experiment?
Dokter humor.
Ja, dokter, begrepen.
De dokter vind spelletjes toch leuk?
Het kwaad valt niet te genezen, dokter.
Ik sprak de dokter, waarom wordt ze niet beademt?
Jij bent een leugenaar, dokter ringworm.
Hé dokter, ik geef niks om mijn stollingsspiegel.
Bedankt, dokter Harvey.
Dokter Lewinsky en Meyers hebben ze me gegeven.
Goedemorgen, dokter Lloyd.
Bedank Dokter Ogden om Margaret naar huis te begeleiden.
Geen enkele dokter kan het genezen;
Maar dokter Briggs heeft het eruit gezogen en hij is nu stabiel.
Hoe heet de dokter van uw tante?