Voorbeelden van het gebruik van Hij won in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Hij won de jackpot, kreeg zijn geld,
Hij won net geen Nobelprijs.
Hou je van games waar hij won de eerste afvuren?
Hij won de Docementas prijs in 1992.
Hij won zoals hij altijd wint. .
Hij won een liedjeswedstrijd in 1961 met het zelf geschreven lied “Cathy”;
Hij won, en viel toen flauw.
Hij won zeven races, constant op pole position.
Mijn advocaat moet gewiekst zijn geweest want hij won.
Zagen jullie Haden toen hij won?
Underwood wilde dat hij won.
Misschien stal hij het geld, voordat hij wist dat hij won.
Hij won hun vertrouwen, regelde een wapenhandelaar.
Hij won de zaak.
Hij won een Stellar Award
Hij won ook het Russisch Amateur.
Hij won ook de 2014 Royal Rumble match.
Hij won de zilveren medaille voor Ierland bij de Olympische Spelen in 1992.
Maar hij won het volk.