Voorbeelden van het gebruik van Hij won in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Hij won een online loterij.
Hij won het schaakkampioenschap van Oezbekistan in 1993 and 2003.
Hij won de DFB-Pokal(' Beker van Duitsland') in 2001 en 2002.
Hij won de NASCAR Winston Cup in 1988.
En iedere keer dat hij won, lachte hij die afschuwelijke lach.
Hij won af en toe wel wat en gaf mij dan een stuiver.
En hij won.
En als hij won?
En hij won van iedereen in de hele school?
Hij won veel zaken.
Hij won voor landgenoot Ilan Van Wilder
Hij won vier keer.
Die gast is wereldberoemd. Hij won 20 games in zes jaar tijd.
Hij won verschillende halve en hele marathons.
Hij won negen nationale titels op zes verschillende disciplines.
Hij won de vijfde etappe
Hij won de Order of Merit van de Sunshine Tour in 1998/99.
Hij won prijzen op de filmfestivals van Berlijn,
Hij won ook de National Medal of Science in 1993.
Hij won de race.